Het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is een onafhankelijke instellingen die gegevens verzamelt over personen en bedrijven in Nederland. Deze verzamelde gegevens worden verwerkt tot statistieken. Door deze statistieken openbaar te maken, voedt het CBS het maatschappelijke debat, onderzoek, beleidsontwikkeling en besluitvorming. Het CBS is een leidend voorbeeld voor andere statistische bureaus in Europa en zelfs in de wereld.
Maar het verzamelen van data is nog iets anders dan het verklaren van data. Vorige week publiceerde het CBS een update over de stand van de economie. De instelling berekende dat het Nederlandse Bruto Binnenlands Product (BBP) in het tweede kwartaal steeg met 0.1% ten opzichte van het eerste kwartaal, en ze schrijft deze stijging toe aan meer investeringen en overheidsconsumptie.
Als illustratie toonde het CBS een plaatje met niet alleen de groei van het BBP (de bovenste lijn), maar ook de groei van de Invoer, Investeringen, Uitvoer, en Consumptie (de lijnen daaronder):
Maar waarom staat Invoer in deze figuur? Het BBP is de waarde van alle goederen en diensten die in Nederland worden geproduceerd. Daarom heet het ook het Bruto Binnenlands Product. Waarom staat Invoer dan in een figuur die zogezegd de groei in het BBP illustreert?
Om de verwarring te begrijpen moet je weten dat het CBS gebruik maakt van de volgende vergelijking uit het systeem van Nationale Rekeningen:
(1) BBP = Consumptie + Investeringen + Uitvoer - Invoer
Aan de rechterkant van de vergelijking staan termen die het CBS kan meten: hoeveel huishoudens en de overheid besteden (Consumptie), hoeveel er wordt geïnvesteerd in gebouwen, machines,…(Investeringen), en hoeveel goederen en diensten de grens overgaan (Uitvoer - Invoer). Eenmaal gemeten, tel je de termen op en krijg je het BBP.
Maar waarom is de som van die termen gelijk aan het BBP, zelfs als Invoer niets te maken heeft met de activiteiten van Nederlandse bedrijven? Om dat te zien moet je de uitdrukking voor het BBP herschrijven:
(2) BBP = (Consumptie van NL goederen en diensten + Ingevoerde Consumptie) + (Investeringen in NL goederen en diensten + Ingevoerde Investeringen) + Uitvoer - (Ingevoerde Consumptie + Ingevoerde Investeringen)
Alle termen waar “Invoer” in staat vallen nu tegen elkaar weg, en je krijgt:
(3) BBP = Consumptie van NL goederen en diensten + Investeringen in NL goederen en diensten + Uitvoer
zodat het BBP de som is van de waarde van alle goederen en diensten die door bedrijven in Nederland worden geproduceerd. Dat is de definitie van de (Bruto) Binnenlandse Productie! Maar van de termen in vergelijking (3) kan het CBS geen figuur maken, want ze meet niet hoeveel van onze totale Consumptie en Investeringen gaan naar bedrijven in Nederland in plaats van naar bedrijven in het buitenland.
De vergelijkingen (1), (2) en (3) zijn alle drie tegelijk waar omdat alle termen in de vergelijkingen zo zijn gedefinieerd in het systeem van Nationale Rekeningen. Economen noemen deze vergelijkingen daarom “boekhoudkundige identiteiten”. Deze identiteiten verschillen van economische modellen, omdat economische modellen de groei van het BBP proberen te verklaren in plaats van te meten.
Boekhoudkundige identiteiten zorgen vaak voor verwarring bij lezers die denken dat deze identiteiten ook economische modellen zijn. Je zou bijvoorbeeld uit de CBS figuur kunnen besluiten dat de productie in Nederland is gegroeid omdat er meer investeringen zijn. Maar die conclusie zou fout zijn als deze investeringen uit het buitenland komen, wat ook zou kunnen verklaren waarom de invoer is toegenomen.
Boekhoudkundige identiteiten vatten data samen, maar ze kunnen de data nooit verklaren. Ze zijn zoals een landkaart die grenzen aangeeft, maar niet kan verklaren waarom iemand via een bepaalde weg van A naar B reist. De interpretatie van data door statistische bureaus zoals het CBS is daarom vaak kort en soms zelfs verwarrend. Niet omdat statistici niet beter weten, maar omdat ze geen gebruik maken van economische modellen. Dat is hun taak ook niet.
Maar boekhoudkundige identiteiten zijn wel belangrijke richtingwijzers. Zo leert het systeem van de Betalingsbalans ons nu al iets over de handelsakkoorden die de VS zal sluiten met Japan of Europa. Volgens de VS moeten deze handelsakkoorden het handelstekort dat de VS heeft met deze landen doen verdwijnen. Maar uit de inhoud van de gesprekken en de regels van het internationale boekhouden weten we nu al dat dit niet mogelijk zal zijn. Hoewel we op dit moment nog niet precies weten hoe of wanneer de economie zich zal aanpassen waaruit dit zal volgen.
Het verzamelen van data is belangrijk, maar het is nog geen kennis. Meten is niet hetzelfde als weten. “Om iets te begrijpen moet je weten waardoor het wordt veroorzaakt” schreef Aristoteles meer dan 2000 jaar geleden. Maar hoe meet je een oorzakelijk verband? Hoe gaan we dan van data naar kennis? Daarover volgende week meer.


